Advertisement

Wanneer het licht even uitgaat

Ik las een bericht over een stad die heel even haar adem inhield: een uitval van licht, een pauze die niemand had ingepland. Het was geen ramp, eerder een flikkering, een korte zucht van het netwerk. Toch bleef die zucht in mij nazinderen. Alsof iemand de ruis van het dagelijks leven dempte, zodat we de zachte geluiden konden horen die er altijd al waren: voetstappen, een keel die schraapt, het fluisteren van regen tegen glas.

De stilte als leraar

Wat we stilte noemen is vaak geen leegte, maar een andere manier van luisteren. In die schemer van uitgeschakelde schermen en wachtrijen die plots oplosten, werd zichtbaar hoe fragiel ons ritme is. De tijd, die we gewoonlijk strak aantrekken als een horlogebandje, gleed een moment losjes om de pols. Mensen keken op, zagen elkaar in het voorbijgaan werkelijk staan, alsof de contouren van de ander scherper trokken zonder de gloed van neon en notificaties.

Schemerzones tussen zeker en onzeker

Tussen zekerheid en onzekerheid ligt een smalle stoep waar we zelden stilstaan. Een lichtstoring—hoe klein ook—werpt schaduwen op wat we vanzelfsprekend achten: deuren die altijd opengaan, liften die zoemen, koffie die in één druk stroomt. Wanneer die schaduwen langer worden, verschuift de aandacht. Wat als dit niet de voorbode is van tekort, maar een uitnodiging tot anders zien? Misschien schuilt betekenis juist in het ongemak, in de hand die een sleutel zoekt, in de trap die weer wordt genomen en het gesprek dat ontsnapt aan het script van haast.

Kleine rituelen, groot gewicht

We dragen de dag op met kleine rituelen: een groet aan de bakker, het vouwen van een sjaal, de check van een batterij-icoon. Als een schakel hapert, merken we hoe veel van ons geruststellende ritueel bestaat uit het idee dat alles meewerkt. Maar ook zonder dat idee beweegt het leven, traag soms, met omwegen en omkijken. Het bericht over die korte pauze in het licht liet mij denken aan veerkracht die zelden headlines haalt: iemand die een zaklamp uitdeelt, een winkelier die de deur openzet om daglicht binnen te laten, een kind dat lacht om een huis dat even kampvuur wordt.

Misschien is dit wat de tijd ons wil aanbevelen: niet sneller, maar aandachtiger. Als het licht even uitgaat, kunnen we onze eigen aan- en uitknoppen herontdekken. Wat mag dimmen, wat mag gloeien? We hoeven niet te wachten op een volgende schok om te oefenen met zachtheid. Eén ademhaling langer kijken kan al genoeg zijn om te zien dat in het halfdonker geen dreiging schuilt, maar de mogelijkheid om elkaar te vinden.