Advertisement

Tussen koppen en stilte: lezen met een zachtere blik

Er is een moment in de ochtend waarop het scherm nog koud aanvoelt en de wereld al warm gonst van berichten. Ik open de dag zoals je een raam opent: voorzichtig, bang voor tocht, nieuwsgierig naar zuurstof. De koppen fluisteren hard, alsof stilte niet bestaat. Cijfers marcheren, quotes knetteren, en ergens onder dat ruisen probeert een hartslag gelijk te blijven. Ik adem in, ik lees, ik zoek niet naar antwoorden, maar naar een vorm van nabijheid.

De ruimte tussen feiten en gevoelens

Wat zegt het nieuws, en wat zegt het in mij? Er is een grens waar feiten stoppen en interpretaties beginnen, een doorzichtige draad die tussen bericht en beleving spant. Ik merk hoe woorden gewicht hebben, hoe ze zakken in het lichaam als steentjes in water. Sommige zinnen blijven drijven, andere verdwijnen in het slib van de dag. In de witregels tussen de alinea’s hoor ik mijn eigen twijfel, die kleine stilte waarin kiezen mogelijk wordt.

Ritme van de dag

De dag heeft zijn ritme, maar het nieuws versnelt. Notificaties tikkelen als regen op glas; je kunt ze negeren, maar de lucht blijft zwanger. Ik zet het geluid uit en luister naar de straat: een fietsbel, een hond die schudt, iemand die te hard lacht. Het zijn kleine waarheden die niet geverifieerd hoeven worden. In dat alledaagse ruisen vind ik een maat die past, een tempo waarin zorg en scherpte elkaars hand vasthouden.

Wat blijft

Er zijn dagen dat een bericht als onweer binnenrolt: laag, dreigend, met lichtflitsen die je op het verkeerde moment doen knipperen. Dan helpt het om zachter te kijken. Niet weg, maar doorheen: naar de mensen achter de zinnen, de tijd achter het tempo. Iemand schrijft, iemand rouwt, iemand telt, iemand hoopt. Als ik dat besef, wordt elke kop een sleutel in plaats van een muur, iets dat openmaakt in plaats van afsluit.

Misschien is dit de enige oefening die telt: het nieuws niet consumeren maar beademen. Eén keer lezen en dan even niets, zodat de woorden hun plaats kunnen vinden, niet op de tong maar in de handen. Wat kan ik dragen, wat moet ik loslaten, wie bel ik vandaag? In die vragen licht een ander soort actueel op, trager, menselijker. En wanneer de avond valt, blijft er niet alleen informatie over, maar ook een zachtere manier van kijken. Morgen zal het weer stormen in de koppen, maar voorbij de ruis wacht steeds dezelfde uitnodiging: om aandachtig te blijven en het kwetsbare niet te vergeten, vandaag.